Remake als musical naar de oorspronkelijke comedy “Fanfare” van Bert Haanstra uit de jaren vijftig
Genre: Romantische comedy in film- en liedvorm
Logline: Een modern jong stel in een tot in het komische verscheurde conservatieve plattelandsgemeenschap weet door hun geloof in hun liefde de gemeenschap bijeen te brengen (zo lang het duurt).Minitreatment

Terwijl een plattelandsvrouwen- en mannenkoor, begeleid door een symfonisch ondersteund fanfareorkest, iets te pompeus de thematische openingssong inzet, waarin het leven op het platteland en de natuur overdreven verheerlijkt en geromantiseerd worden, zien wij kitscherige beelden van het waterrijke Giethoorn en omgeving, die niet alleen in kleur nogal dik aangezet zijn, maar die ook vet naar de oude Haanstra-beeldrijm knipogen. De lucht is blauwer dan blauw, het gras is groener dan groen. Stapelwolken doen hun naam eer aan.

Lied: “O, platteland!” (koor/fanfare/div.personages)

De 23-jarige Daan, het stuk van het dorp, tevens de `veldwachter’ trouwens, en de eveneens zeer begeerde 16-jarige Annet, die sinds kort een geheime (nog-niet-sexuele) verhouding hebben, dromen in bovenstaande context van een liefdesnest in de vorm van een oude woonboot op de plas bij Giethoorn, waar zij een gelukkig gezin willen stichten, weg van het door roddel en conservatisme gekwelde Giethoorn. Ook zij maken dit alles in liedvorm duidelijk:

Lied: “Ooit” (duet Daan/Annet)

Terwijl ze in een punter bij de wrakke woonboot in het riet aankomen, zien zij in hun droom/projectie de woonboot sober maar kleurrijk ingericht, met hen zelf reeds als jong ouderpaar met een om hen heen kruipende vijfling. De vijfling doet stout, ze vallen bijna in het water. Daan en Annet zijn gelukkig.

Terug in de werkelijkheid zijn ze weliswaar nog steeds gelukkig wanneer ze elkaar aan het eind van het lied omhelzen, maar een voorbij varende punter met dorpsgenoten maakt hen duidelijk dat ze zo niet gezien mogen worden. Ze hebben kennelijk gekozen voor een `onmogelijke liefde’, al begrijpen wij nog niet wat het probleem is. Misschien omdat Annet nog zo jong is en Daan politieman?

Wij bevinden ons in een romantic comedy. Een speelfilm waarvan de romantische ontwikkelingen zich vooral in liedvorm zullen vertellen. Daarnaast speelt het verhaal zich in een vaag recent verleden af, de jaren zestig, zeventig.

De liefde tussen Daan en Annet is (nog afgezien van het leeftijdsverschil) `onmogelijk’ omdat er tussen Daans moeder Tonja en Annets vader Geert een al tientallen jaren bestaande hardnekkige vijandschap bestaat, die so wie so al bijdraagt aan de spanningen in het dorp.

Dat zien we bijvoorbeeld tijdens de repetitie van de plaatselijke fanfare “Kunst Baart Vriendschap”, waar Annet (saxofoon), en ook haar vader Geert (hoorn) en Daans moeder Tonja (bombonnet) lid van zijn. De fanfare, een muzikale broedplaats voor jong en oud, zwaar gesubsidieerd door de gemeente, op initiatief van burgemeester Bolderman, die er zijn naam en eer aan verbonden heeft, had nu juist dat mooie gevoel van saamhorigheid aan de gemeenschap moeten geven…
Maar de spanning in de repetitie is te snijden als Geert zijn solo op de hoorn (kennelijk niet voor de eerste keer) weer eens iets te hoog inzet, gevolgd door Tonja’s vernederende allesdoordringende lach. Geert onsteekt in razernij en de fanfare blijkt al in twee kampen verdeeld. De repetitie loopt uit op een handgemeen, waarbij rijkspolitieman Daan heldhaftig tussenbeide moet komen.
Terwijl de fanfaremuziek overgaat in modernere klanken, breidt de strijd zich uit naar het café (van Geert) naast de repetitieruimte en zelfs naar buiten, en de knokpartij heeft dan al de vorm van een massaal ballet aangenomen.

Lied: “O platteland!”, versie 2 (koor/div. Personages)

De ruzie doet ook de onenigheid binnen het dorp escaleren. We zien het aan de concurrentiestrijd tussen de twee café’s in het dorp, van Geert en van Tonja, die beide dingen naar de gunst van de vele dagjesmensen die Giethoorn bezoeken.

De sexy, bijna veertigjarige Tonja drijft met de even sexy vijfentwintigjarige Lies het goed lopende café-restaurant-pension “Plaszicht”, met groot terras aan het water. Tonja is de eigenaresse, Lies bedient en is bedrijfsleidster. Bovendien heeft ze zich voorgenomen Tonja’s zoon Daan te bezitten. Daan, politieman, woont nog bij z’n moeder, maar wil niet in de zaak werken.

Geert, begin veertig, is de sjofele eigenaar van het slechtlopende café “De Punter” in het dorp, waar ook Annet in de bediening helpt. Het café dreigt weggeconcurreerd te worden door Tonja, die regelmatig busladingen toeristen voor hun neus wegkaapt.

Aan de vijandschap tussen Tonja en Geert lijkt een voor ons nog onbekende andersoortige spanning ten grondslag te liggen, waarvan ook Daan en Annet de preciese aard niet kennen. Het kinderachtige gedoe van hun ouders ergert hen buitengewoon en ze zijn niet van plan toe te geven aan de vijandschap van hun ouders, waarover deze uiterst vaag blijven als het gaat om de oorzaak daarvan.

Daan zint met burgemeester Boldermans op manieren om een einde te maken aan het kleinzielige geruzie onder aanvoering van Geert en Tonja. Als de burgemeester hoort van een mogelijke splitsing in twee elkaar beconcurrrende fanfares geeft hij Daan de opdracht om de (van gemeentewege betaalde) instrumenten van de fanfare in te vorderen. Dat zal ze leren. De kans om een mooie prijs weg te slepen op het komende fanfareconcours is nu toch verkeken.

Daan en Annet willen alleen aan elkaar en hun toekomst denken. Maar wanneer Tonja – natuurlijk dank zij Lies – lucht krijgt van een mogelijke verhouding tussen haar zoon en de dochter van haar aartsvijand, neemt ze zich voor alles te doen doen om dit tegen te gaan, – al is ze op Daan en Annet nog zo gesteld. Nee, zegt ze, juist omdat ze op beide zo gesteld is. Ze wil niet dat de jongelui overkomt wat haar ooit overkwam. De geschiedenis mag zich niet herhalen. Maar wat die geschiedenis dan was, – daar wil ze hardnekkig niets over kwijt. In elk geval wil ze op geen enkele manier banden krijgen met de ordinaire looser Geert. Ze verbiedt de omgang van Daan en Annnet met elkaar.

Ook Geert verbiedt van de weeromstuit de omgang van Daan en Annet met elkaar. Maar Daan en Annet zijn niet onder de indruk, ze blijven elkaar in het geheim zien. Hoe minder dat mag, hoe leuker het is.

Lied: “Van je familie moet je het hebben” (Daan/Annet)

Zowel Geert als Tonja willen met een eigen deel van de fanfare verder gaan. En de invordering van de instrumenten wil Daan niet erg lukken. Iedereen saboteert, en Daan is ook niet echt gemotiveerd. Hij is met z’n hoofd meer bij zijn geliefde. Het leidt tot komische situaties met verborgen instrumenten, die soms eenzaam op punters op het meer donddolen. En het geeft de twee gelieven gelegenheid tot geheime ontmoetingen.

Daan wordt door Geert van partijdigheid beschuldigd: hij zou zijn moeder ontzien bij de invordering van de instrumenten. Maar niets is minder waar, Daan en Annet proberen er alles aan te doen om een verzoening to stand te brengen, want zij willen maar eén ding: zo snel mogelijk trouwen. Tegenover Geert en Tonja doen ze alsof elkaar inderdaad niet meer zien, maar Annet dwingt bij haar vader wel af dat deze het probeert goed te maken met Tonja. Mokkend gaat Geert op weg. Reshoot van de bekende scene met de tochtige koe die een terras vol damestoeristen op stelten zet.

Lied: “Koeien” (Geert/Tonja/Koor)

Het gevolg is dat Geert door Tonja van opzettelijke vernieling beschuldigd wordt. Daan en Annet zijn nu nog verder van huis. En de burgemeester waarschuwt Daan: als hij niet in staat de orde te handhaven in het dorp, moet hij maar naar een andere baan uitkijken.

Jaloerse Lies weet Daan en Annet in een amoureuze situatie te betrappen en verraadt hen aan Tonja. Deze schrikt zich wezenloos, ze denkt dat ze met elkaar naar bed zijn gegaan. Ze verwaardigt zich naar Geert te gaan en eist van Geert dat deze zijn dochter bij haar zoon weghoudt, zo nodig zal ze juridische stappen ondernemen. Geert dreigt op zijn beurt met een aanklacht tegen Daan wegens onzedelijk gedrag jegens een minderjarig meisje. Tonja probeert Daan dan nog eens duidelijk te maken dat deze in zijn positie onmogelijk met zo’n jong meisje iets kan hebben. Er vallen harde woorden. Maar Daan wordt er alleen maar door aangemoedigd om zijn positie dan maar op te geven.

Daan en Annet begrijpen niets van de overtrokken reactie van hun ouders en eisen nu een verklaring. Geert bekent dat Daan en Annet halfbroer en halfzus zijn.

Lied: “Oud zeer” (Geert/Tonja/Daan/Annet/koor)

In het lied wordt verteld dat Daan van Geert en Tonja is, en Annet van Geert en haar overleden moeder. Niemand in het dorp schijnt er nog van te weten… Tonja ontkent het niet, het was 24 jaar geleden, ze werd zwanger van Geert, maar die liet haar, weliswaar onder druk van zijn ouders maar toch, lafhartig in de steek. Ze heeft het hem nooit vergeven. Geert heeft altijd moeten doen alsof Daan zijn zoon niet was. Daarom kan de verhouding tussen halfzus en halfbroer niet bestaan.
Daan en Annet zijn verbijsterd en begrijpen waarom ze elkaar nu niet kunnen zien. Ze speken af dat ze allebei zullen kijken hoe lang ze dat kunnen volhouden.

Intussen is de fanfare definitief in tweeen gesplitst. Lies haalt een jonge dirigent (Albert) uit de stad die repeteert met Tonja’s afsplitsing van de fanfare. De partijen treiteren elkaar en de burgemeester heeft er genoeg van. Hij zet Daan onder druk om met resultaten te komen. Daan kondigt aan dat hij overgeplaatst wil worden naar een andere plaats en zo niet, dan neemt hij ontslag.

Deze plannen worden serieus als Daan in de val trapt die is opgezet door Lies, die een kans ruikt nu het uit lijkt te zijn tussen Annet en Daan. Ze weet een misverstand te creeren waardoor Daan denkt Annet te zien scharrelen met de jonge nieuwe dirigent Albert. Voor Daan is alles verloren. Hij besluit het dorp te verlaten. Maar zo had Lies het nu ook weer niet bedoeld.

Lied: “Weg. Voor altijd” (Daan)

Het onderonsje van Annet met dirigent Albert (in een punter op het meer) dat er inderdaad nogal romantisch uitzag, had voor Annet alleen maar als doel de twee fanfares weer bij elkaar te krijgen. Dat Daan daar verkeerde conclusies aan zou verbinden, zou nooit bij haar opgekomen zijn als Daan zelf haar niet was komen vertellen dat hij haar nooit meer wil zien. Annet is volkomen uit het lood geslagen. Maar ze kan Daan niet op andere gedachten brengen. Ze overweegt het klooster in te gaan.

Lied: “Was ik maar een non” (Annet)

Lies, die denkt het ijzer te kunnen smeden nu het heet is (ze wil met Daan mee), moet tot haar teleurstelling constateren dat het helemaal niet heet is. Tonja begint in te zien dat iedereen ongelukkig wordt van deze ontwikkelingen en dat er iets moet gebeuren. Maar wat?

Wat Daan en Annet niet is gelukt, lukt de burgemeester: hij dreigt Geert en Tonja met invordering van hun cafévergunningen als de instrumenten nu niet onmiddellijk ingeleverd worden en alle pesterijen niet direct ophouden. De toeristen worden voortaan per gemeentelijk verdeelsysteem aan hen toegewezen.

Tonja en Geert binden in. Daan’s laatste activiteit als politieman in Giethoorn zal dan zijn het ophalen en achter slot en grendel bergen van de instrumenten. Dan kaan gaan.

Maar zodra de instrumenten binnen zijn, onderneemt Daan een laatste actie om Annet te overtuigen van zijn liefde, halfzus of niet. Wetend dat het zijn baan zal kosten, speelt hij de sleutel van de bergruimte in handen van zijn moeder en Geert. Het is de dag van het fanfareconcours. De burgemeester, die daar bestuurslid van is, is daar dan al naar toe, niet wetend wat er nog allemaal te gebeuren staat in zijn dorp.

Beide fanfares met aanhang gaan met de instrumenten op weg naar het fanfareconcours. Onderweg hebben ze nog de nodige confrontaties.

Daan en Annet kunnen intussen in het nu verlaten dorp hartstochtelijk de liefde kunnen bedrijven, waarbij ze natuurlijk voorkomen dat Annet zwanger kan raken.

Lied: “Ooit”, versie 2 (Duet Daan/Annet)

In het lied wordt een aantal wensen en dromen uit de eerste teruggenomen. Ook de droombeelden in de woonboot worden aangepast aan de half-zus/half-broer-situatie. De vijfling wordt bijvoorbeeld een nest jonge honden.

Vlak na aankomst op het concours begrijpt Tonja dat Daan hen niet voor niets de sleutel in handen heeft gespeeld en dat Daan en Annet nu toch in elkaars armen gedreven zijn. Ze voert spoedberaad met Geert.

Lied: “Ik heb jou, jij hebt mij…” (Tonja/Geert)

In het dramatische lied zal verwoord worden dat Geert zwangere Tonja toen in de steek heeft gelaten en dat ze hem dat nooit heeft vergeven. Maar nu zijn er belangrijker zaken aan de orde. Terwijl de gelieven ‘verloofd’ op het concours komen opdraven, krijgen we een tweede ontknoping: Daan, zo bekent Tonja in de voortzetting van het lied, was helemaal niet van Geert maar van ‘een ander’. Dat heeft zij hem nooit durven bekennen. (Maar het blijft dat Geert haar laf in de steek gelaten heeft, vindt ze.) De weg is nu vrij voor een huwelijk tussen Daan en Annet, alleen Geert en Tonja zitten met hun gekwetste gevoelens.

De twee fanfares zijn net op tijd aangekomen op het concours en nemen tegelijk plaats op het podium, met elk hun eigen dirigent. Ze blijken de – door Annet en de dirigenten afgesproken – muziek tegelijk harmonieus te kunnen spelen, een ontroerende verzoening, die hen de hoofdprijs van het concours oplevert.

En dan is het voor Geert en Tonja ook tijd om elkaar te vergeven in een liefdeslied dat voortkomt uit de muziek van de twee fanfares, waarbij Annet en Daan kunnen invallen, maar ook – o surprise – de oude en de nieuwe dirigent.

Lied: “Altijd is voor eeuwig, nooit is voor ooit” (allen)

Intussen zien we beelden van het huwelijk van Daan en Annet. Een hartstochtelijke kus van de Geert en Tonja in een punter bij het huwelijk eindigt in het water. Dat doet de jonge dirigent dan beter met de oude dirigent.

Rogier Proper 4 mei 03

Geplaatst op 6 februari 2008 om 23:16.
Print dit bericht